Voor San Lie, directeur van ASN Impact Investors, was dinsdag 20 augustus geen vrolijke dag. De vermogensbeheerder maakte gisteren bekend alle aandelen in de kledingindustrie van de hand te doen. Aandelen in twaalf (fast)fashionbedrijven om precies te zijn, waaronder H&M en Inditex, het moederbedrijf van Zara. Van Nike en Adidas werd eerder al afscheid genomen, van laatstgenoemde omdat het bedrijf weigert te stoppen met het gebruik van kangoeroe-leer.
Een ‘duivels dilemma’, noemt Lie het, omdat de impact-belegger nu geen invloed meer kan uitoefenen op deze modegiganten als actief aandeelhouder. “Je wilt ook met zulke partijen in gesprek blijven.” Maar het was volgens hem niet meer uit te leggen.
ASN Impact Investors wil in 2030 met zijn beleggingen per saldo een positief effect hebben op klimaat en biodiversiteit. Daarnaast wilde het fondsenhuis een leefbaar loon voor medewerkers in de gehele keten van ‘hun’ modebedrijven realiseren (waarover straks meer). Lie: “Die ambitie hebben we moeten opgeven.”
Ultrafast fashion was gamechanger
De komst van ultrafastfashionpartijen als het Chinese Shein was een gamechanger, vervolgt hij. Zara brengt jaarlijks circa 35.000 nieuwe ontwerpen uit, Shein 1,3 miljoen – bijna veertig keer zoveel.
“Dat heeft het businessmodel van de mode-industrie op scherp gezet. Bestaande partijen moeten bijna wel in dit tempo mee, omdat ze anders out of business gaan. Er zijn weinig sectoren die zó op volume zitten als de mode-industrie. Op meer, op goedkoper. En dat wordt alleen maar erger.”
Hij somt wat cijfers op: de textielindustrie is volgens het Europees Milieuagentschap naar schatting verantwoordelijk voor 10 procent van de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen, gebruikt op twee sectoren na het meeste land en is een grote bron van milieu- en waterverontreiniging. Onder meer vanwege het veelvuldige gebruik van chemicaliën en omdat veel kledingstukken bij het wassen microplastics afgeven.
Stapjes in goede richting, niet meer
Daarom scherpte de vermogensbeheerder de duurzaamheidseisen voor de modebedrijven in de portefeuille recent aan. Met als resultaat dat geen van de ondernemingen nu nog aan die eisen voldoet. “Er worden stapjes in de goede richting gezet”, zegt Lie. “Maar het is allemaal nog minimaal. Kijk alleen al naar de circulaire industrie: alle mooie woorden ten spijt, wordt momenteel slechts 1 procent van het afgedankte textiel gebruikt voor nieuwe kleding.”
Natuurlijk zijn er ook duurzame koplopers die wél het goede voorbeeld geven. “Maar dat zijn over het algemeen niet de beursgenoteerde bedrijven waarin wij met deze fondsen beleggen.”
ASN Impact Investors heeft jarenlang geprobeerd de mode-industrie van binnenuit te veranderen, vertelt de directeur. Na het instorten van de Rana Plaza-fabriek in Bangladesh, waarbij meer dan duizend textielarbeiders om het leven kwamen, verenigden de impact-belegger en 23 andere financiële instellingen zich om de arbeidsomstandigheden in de keten te verbeteren.
Belangrijkste inzet: een leefbaar loon in de hele keten. Dat wil zeggen, een salaris waarmee alle medewerkers – van textielplukker tot fabrieksarbeider – in hun basisbehoeften kunnen voorzien. Het minimumloon is daarvoor vaak niet hoog genoeg. Daartoe werd Platform Living Wage Financials opgericht, dat een methodiek ontwikkelde waarmee bedrijven kunnen meten hoe ze op dat vlak scoren. ASN Impact Investors voerde hier jarenlange gesprekken met de portfoliobedrijven over.
Signaal afgeven
“In de duurzaamheidsrapportages en beleidsstukken van deze bedrijven is absoluut aandacht gekomen voor ketenverantwoordelijkheid en het betalen van een leefbaar loon”, zegt Lie daarover. “Maar de vertaling naar de praktijk valt gewoon tegen. Terwijl de druk van de mode-industrie op het milieu ondertussen steeds groter wordt. We zijn nu op het punt gekomen dat eruit stappen het sterkste signaal is dat we nog kunnen geven.”
Financieel merken de modebedrijven daar weinig van. De aandelen vertegenwoordigen een waarde van 70 miljoen euro, een fractie van wat een concern als Inditex of H&M Group op de beurs waard is (respectievelijk ongeveer 150 en 230 miljard euro, red.). Dat kan veranderen als andere beleggers het voorbeeld van ASN Impact Investors volgen en hun aandelen ook van de hand doen. Eerder deed Triodos Investment Management al afstand van een deel van de aandelen in fashion.
‘Fastfashion-taks’
ASN Impact Investors trekt de handen met pijn in het hart van de kledingsector af. Met een industrie die niet snel genoeg beweegt en consumenten die in groten getale bij Shein of Primark blijven winkelen, zal verandering volgens Lie vanuit de overheid moeten komen.
Als voorbeeld wijst hij naar de plannen voor een ‘fastfashion-taks’ in Frankrijk, een belasting die kan oplopen tot 10 euro per kledingstuk. “We hebben in het Parijsakkoord afgesproken dat we onder de 1,5 graden opwarming blijven. Daar zal de mode-industrie, linksom of rechtsom, een bijdrage aan moeten leveren.”
Twee bedrijven hebben al aangegeven met het fondsenhuis in gesprek te willen over de maatregel. De impact-belegger keert de kledingsector dan ook niet definitief de rug toe. Zeker niet, zegt Lie. “Fossiel sluiten we al sinds de oprichting uit, maar kleding is een basisbehoefte, dat dragen we over tien of twintig jaar nog. Van de beursgenoteerde bedrijven waren de twaalf waarin we investeerden, destijds de meest duurzame wat hun beleid betreft. Maar we hopen natuurlijk dat er andere spelers opstaan. Idealiter verwelkomen we liever nieuwe partijen, dan dat we die uitsluiten. Voor ons is dit ook heel zuur.”
Dit artikel verscheen oorspronkelijk op MT/Sprout.
Lees ook:
- Chinese kledingreus Shein probeert zijn duurzame imago op te krikken: 'Dat circulaire fonds is gewoon lobby'
- Twee op de vijf Vinted-aankopen voorkomen nieuwkoop: ‘Kunnen nu claimen dat CO-emissies zijn vermeden’
- Changemaker Vincent van der Holst redt broeken en mensenlevens: ‘Toen ik met het idee kwam, zag ik iedereen met hun ogen rollen’
schrijf je in voor de nieuwsbrief
Wil jij iedere ochtend rond 7 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan!
Schrijf je nu in