Het zijn hoogtijdagen voor Carbon Equity. Dat valt in de eerste plaats te merken aan de posters van medeoprichter en CEO Jacqueline van den Ende, die reusachtig gedrukt staan op Amsterdamse reclamezuilen. Maar voornamelijk omdat het platform veel aandacht trekt van beleggers. Zo werd voor het ‘Climate Tech Portfolio Fund II’ ruim meer geld opgehaald dan was beoogd (bijna 100 miljoen in plaats van 75 miljoen euro). Het nieuwste fonds van Carbon Equity, net geopend voor investeerders, verruimt de ambitie daarom naar 125 miljoen euro. Ook richt het bedrijf zijn pijlen nu op de buitenlandse markt.
“We hebben onze AIFMD-licentie gekregen”, vertelt Van den Ende. “Dat is de Europese licentie voor beleggingsinstellingen. We staan nu dus onder toezicht van de AFM, en hoeven niet meer allerlei disclaimers aan beleggers te laten zien. Met de licentie kunnen we ook naar andere Europese landen. We gaan daarom nu in Duitsland beginnen, en openen een kantoor in Berlijn.”
Zes klimaatsectoren
De fondsen van Carbon Equity hebben een fund of funds-structuur. Dat wil zeggen dat beleggers investeren in een set van zeven tot tien andere fondsen, die op hun beurt weer investeren in hoopvolle duurzame ondernemingen. In totaal zo’n honderdvijftig tot tweehonderd start- en scale-ups. “We proberen daarbij een spreiding te hebben van bedrijven in alle zes de klimaatsectoren: energieproductie, industrie, voedsel, gebouwde omgeving, mobiliteit, en carbon management (de afvang en opslag van CO2, en Direct Air Capture, red.)”, zegt Liza Rubinstein Malamud, medeoprichter van Carbon Equity. “Daarbij willen we ook een mix van hardware en software. Dus zowel fysieke machines als programma’s om bepaalde technologieën versneld te implementeren.”
Kijkend naar die zes sectoren, ziet Rubinstein Malamud dat er in de afgelopen drie jaar vanuit investeerders meer aandacht is gekomen voor onderbelichte sectoren. “Toen we begonnen met Carbon Equity zagen we dat het grootste deel van het geld naar duurzame mobiliteit ging. Naar elektrische auto’s en elektrische tweewielers. Eigenlijk veel te veel, als je het in perspectief plaatst met de hoeveelheid CO2-uitstoot van die sector. Dat zie je nu rechttrekken. Er is in de afgelopen jaren meer aandacht gekomen voor het verduurzamen van de industrie en de gebouwde omgeving, en voor de afvang en opslag van CO2. Dat komt voor een groot deel omdat er meer aandacht voor is gekomen vanuit de overheid.”
Overheidsstimulansen bepalend
Tegelijk ziet ze dat de markt van plantaardige eiwitten het lastig heeft. Er gaat te weinig geld naar bedrijven die alternatieven bieden voor dierlijke producten, waar we als samenleving te veel van consumeren. En ook dat hangt weer samen met de politiek. De overheidsstimulansen voor plantaardige eiwitten zijn momenteel namelijk relatief beperkt.
Maar het valt niet alleen de politiek te verwijten dat er op dat vlak te weinig snelheid gemaakt wordt. “Uiteindelijk is er altijd een combinatie van zaken nodig om ergens meer geld voor beschikbaar te maken. Je hebt de overheid, de consument, bedrijven en gevestigde belangen, innovatie, en de aanwezigheid van kapitaal. Alle vijf moeten samenwerken om iets voor elkaar te krijgen. In het geval van duurzame agrifood, zie je op dit moment grote bedrijven zoals Unilever een stap terugnemen. Dat komt weer omdat bepaalde innovaties, kweekvlees bijvoorbeeld, niet zo hard gaan als we misschien zouden willen.”
Financieringskloof
De lezer die zich interesseert voor klimaatfinanciering zal het beeld herkennen dat er altijd te weinig geld naar klimaatoplossingen gaat. Analyses van gerenommeerde instituten waaruit blijkt dat de financieringskloof alleen maar oploopt, vliegen je om de oren. Maar het is volgens Rubinstein Malamud wel belangrijk om een onderscheid te maken tussen het financieren van klimaatinfrastructuur (zoals stroomnetten, windmolen- en zonneparken) en nieuwe klimaatuitvindingen (innovatieve batterijtechnologieën of vleesvervangers). “De uitrol van infrastructuur is zo’n waanzinnig grote markt. Zelfs als álle energiecapaciteit die we nu aanleggen hernieuwbaar is, wil dat nog niet zeggen dat de transitie snel genoeg gaat. Uiteindelijk is namelijk nog maar een fractie van de wereldwijde energiemix hernieuwbaar. Er is dus inderdaad véél meer geld nodig om dat op te schalen. Investeringen in klimaatinnovaties, venture capital, daar zien we echt een hele gestage groei. Die markt is veel groter dan hij jaren geleden was. Er is na 2022 wel een lichte dip geweest, in lijn met de bredere dip in de private equity-markt, maar minder diep. En het is interessant om te zien dat het aantal gefinancierde bedrijven niet afneemt, alleen de omvang van de financieringen. Dus het ligt er meer aan dat er in totaal weinig kapitaal beschikbaar is, dan dat de projecten van climate tech-bedrijven tegenvallen.”
Nederlandse belegger
Zowel Van den Ende als Rubinstein Malamud beamen dat klimaattechnologische investeringen een steeds groter gedeelte vormen van het Nederlandse beleggingsmandje. En Nederland weet daarbij ook nog eens zijn buurlanden te overtreffen. Duitsers en Belgen roemen de Nederlandse belegger vanwege diens ambitieuze houding tegenover het investeren in klimaatoplossingen. Wat drijft die Nederlandse belegger dan precies?
“Wij functioneren natuurlijk nog best in een bubbel”, zegt Van den Ende. “Dus ik heb geen brede lezing van hoe de Nederlandse belegger naar deze markt kijkt. Maar ik zie vooral twee motivaties voorbijkomen: mensen zien dat het klimaat een onderdeel moet zijn van een gediversifieerde portefeuille, en ze zien het investeren in klimaattechnologie als een interessante businesscase. Ik merk dat het ons goed lukt om primair financieel gemotiveerde mensen aan te spreken. Ik zou daarom zeggen dat de Nederlandse belegger, in zoverre ik daar een conclusie over kan trekken, pragmatisch is. Er is natuurlijk ook een segment dat minder op rendement gefocust is en vooral iets goeds wil doen voor de wereld. Maar we horen het vaakst de pragmatische insteek van beleggers die bereid zijn om te investeren in innovatie en daar een marktconform rendement voor verwachten.”
Meer kennis
“Het is ook positief om te zien dat investeerders steeds kundiger worden over wat impact precies inhoudt”, voegt Rubinstein Malamud daaraan toe. “Het hele inzicht dat ESG niet hetzelfde is als impact, dat impact moeilijk te bereiken is op de publieke aandelenmarkt, dat desinvesteren niet de enige oplossing is om bij net-zero aan te komen; je ziet die kwartjes steeds meer vallen.”
Carbon Equity heeft het profiel van de beleggers die bij hen aankloppen inmiddels aardig goed in beeld. Vaak gaat het om families met veel vermogen, ondernemers die hun bedrijf hebben verkocht en een gedeelte van hun winst een duurzame plek willen geven, en private equity-investeerders die vooral op zoek zijn naar spreiding in hun portefeuille. Allemaal herkennen ze de economische kansen die verscholen liggen in klimaatinnovatie. “Of je het nu hebt over warmtepompen, waterstofinnovaties of zonnepanelen, allemaal zijn het double digit growth markets”, zegt Van den Ende. “Er zit daar ongelofelijk veel innovatiekracht, wat voor een solide financiële investering zorgen. Voor die beleggers is het dan mooi meegenomen dat ze ook nog eens impact maken.”
Meer over duurzaam beleggen:
schrijf je in voor de nieuwsbrief
Wil jij iedere ochtend rond 7 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan!
Schrijf je nu in