Mongolië en Vietnam vol zonnepanelen? Daar is drie keer zoveel financiering voor nodig

De investeringen in hernieuwbare energie in opkomende economieën moeten verdriedubbelen om de klimaatdoelen van Parijs te kunnen halen. Uit recent onderzoek blijkt dat alle mensen ter wereld die geen toegang hebben tot elektriciteit in zogeheten Emerging Markets and Developing Economies wonen. Om het gat met ontwikkelde landen op een duurzame manier te dichten, is veel financiering nodig – publiek, maar vooral ook privaat. Hoe kunnen opkomende markten zich aantrekkelijker maken voor investeerders?

Adobe Stock 353524009
Een rij windmolens in Heyuan, China. | Credit: Adobe Stock

Vorige week publiceerde het Internationaal Energieagentschap (International Energy Agency; IEA) een rapport dat ingaat op de financieringsbehoefte van opkomende economieën, specifiek gericht op hernieuwbare energie. Landen die zich economisch sterk ontwikkelen – grote markten als China en Brazilië, maar ook kleinere als Mongolië en Vietnam – hebben een tekort aan betrouwbare en betaalbare schone energie. Om het aanbod afdoende op te krikken, is er drie keer zoveel geld nodig als in de huidige situatie: van jaarlijks 770 miljard dollar naar zo’n 2,5 biljoen dollar. Daarmee kan de energiebehoefte op een duurzame manier worden vormgegeven, met name door het aanwenden van hernieuwbare energiebronnen en het optimaliseren van energienetwerken.

Nodig in de energietransitie

Het investeren in opkomende markten wordt door beleggers over het algemeen als risicovol beschouwd. Dat komt omdat zulke economieën volatieler zijn, waardoor het moeilijker is om voorspellingen te doen over het verwachte rendement. Ook gaat de ontwikkeling van duurzame technologieën in de Europese Unie en de Verenigde Staten erg snel. Dat maakt het voor opkomende economieën moeilijk om met het westen te concurreren in de race voor privaat kapitaal. Toch is het van groot belang dat die landen meegaan in de energietransitie. Landen als Indonesië, Mongolië en Zuid-Afrika zijn bijvoorbeeld in grote mate afhankelijk van steenkool voor het opwekken van hun energie. Volgens een toekomstschets van de IEA-onderzoekers zal de energiebehoefte in zulke landen – als het huidige investeringsbeleid wordt doorgezet – de komende tien jaar voor één derde met fossiele brandstoffen worden ingevuld. Dat is niet in lijn met het klimaatakkoord van Parijs.

Privaat geld nodig

Om dat te voorkomen, is dus significant meer financiering nodig. Enerzijds is het de bedoeling dat overheden die taak oppakken. Maar, zo concludeert het IEA, het merendeel zal van private komaf moeten zijn – zo’n 60 procent.

“De huidige wereld beweegt snel, maar er is een groot risico dat veel landen achter gaan lopen”, zegt Fatih Bol, directeur van het IEA. “Investeringen zijn de sleutel om ervoor te zorgen dat zij kunnen profiteren van de nieuwe mondiale energie-economie die aan het ontstaan is. De investeringsbehoeften overstijgen ruimschoots de capaciteit van overheidsfinanciering alleen, waardoor het dringend noodzakelijk is om de particuliere financiering voor schone energieprojecten in opkomende economieën snel op te schakelen. Dit biedt kansen, waaronder een betere toegang tot energie, het creëren van banen, groeiende industrieën, verbeterde energiezekerheid en een duurzame toekomst voor iedereen.”

Aantrekkelijk voor investeerders

Om de 60 procent privaat kapitaal te bereiken, wijst het IEA een drietal actiepunten aan. Allereerst moeten lokale overheden een klimaat creëren dat private investeringen aantrekt. Zo moeten ze er alles aan doen om de informatievoorziening aan investeerders te maximaliseren. Slechte informatie leidt ertoe dat private geldschieters het risiconiveau overschatten, wat vervolgens de kosten van lokale energieprojecten omhoogdrijft. Dit kan worden verholpen door verbeterde dataplatforms, die informatie van investeringsbanken en andere multilaterale instellingen combineren. Ook moeten overheden een brug zien te slaan tussen kleinschalige energieprojecten en grote financiële instellingen. Die laatste hanteren namelijk een relatief hoge minimale investeringswaarde, hoger dan de kosten van de individuele energieprojecten. Dat kan bijvoorbeeld door bepaalde instrumenten op te tuigen waarmee een veelvoud kleine projecten wordt gebundeld tot één portfolio met een hoge beleggingswaarde.

Gunstig lenen

Ten tweede: het strategische gebruik van ‘concessionele’ of ‘zachte’ leningen. Dit zijn leningen aan opkomende markten met voorwaarden die gunstiger zijn dan die op de reguliere markt. Zachte leningen helpen niet alleen direct de energiegerelateerde projecten, ze zorgen ook indirect voor meer kapitaal omdat ze vertrouwen opwekken bij publieke financierders. Het IEA heeft berekend dat er ongeveer 80 tot 100 miljard dollar per jaar aan zachte leningen in opkomende economieën (behalve China) nodig is.

Groene obligaties

Een derde manier om privaat kapitaal aan te trekken is door instrumenten als de groene obligatie in te zetten. Hiermee lenen investeerders geld aan overheden met een specifiek, duurzaam doel. Wereldwijd gaat er meer dan 2,5 biljoen dollar rond in duurzame obligaties, maar vrijwel niets daarvan stroomt naar opkomende markten. In Nederland worden groene obligaties bijvoorbeeld gebruikt voor het aanleggen van windmolenparken of het verduurzamen van woningen. Na afloop krijgen de investeerders hun geld terug plus rente, wat het voor hen een aantrekkelijke investering maakt. Ook hoeven ze, wederom, hun geld daarmee niet in individuele projecten te stoppen. Dat maakt het een geschikt middel voor opkomende economieën.

Lees ook:

Change Inc.

schrijf je in voor de nieuwsbrief

Wil jij iedere ochtend rond 7 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan!

Schrijf je nu in

Lees ook

Nieuws & Verhalen

Changemakers

Bedrijven

Events


Producten & Diensten


Lidmaatschap

Inloggen

Nieuwsbrief & Memberships


Over Change Inc.

Over ons

Waarom Change Inc.

Team

Partnerships & Adverteren

Werken bij Change Inc.

Pers & media

Onze partners

Contact

Start

Artikelen

Changemakers

Bedrijven

Menu