Klimaatfinanciering speelt al sinds de klimaattop in Kopenhagen (2009). Toen moest een vervolg gegeven worden aan het Kyoto-protocol. Dat lukte niet. “Om de onderhandelingen te redden hebben industrielanden toen als een soort konijn uit een hoge hoed die 100 miljard getoverd”, legt Pieter Pauw uit, onderzoeker internationale klimaatpolitiek en klimaatfinanciering. Met die 100 miljard dollar zouden industrielanden ontwikkelingslanden vanaf 2020 helpen om hun emissies te reduceren. “En dat is dus niet gehaald.” Het overgemaakte bedrag is jaarlijks lager dan afgesproken.
Inmiddels is er nog een thema bijgekomen: klimaatcompensatie. Ontwikkelingslanden hebben amper bijgedragen aan het ontstaan van klimaatverandering en nog steeds stoten zij weinig broeikasgassen uit. Toch krijgen vooral zij nu te maken met rampen die veroorzaakt worden door klimaatverandering. Daar willen zij voor gecompenseerd worden.
Luister onderstaande aflevering van Koplopers om meer te weten te komen over de to do’s en don’ts van klimaatfinanciering en -compensatie. En wat zouden klimaatpolitiek-onderzoeker Pieter Pauw en Jorim Schraven van FMO ervan vinden om grote vervuilende bedrijven jaarlijks 2 procent van hun winst te laten afstaan aan een fonds dat klimaatschade in armere landen compenseert? Luister nu:
schrijf je in voor de nieuwsbrief
Wil jij iedere ochtend rond 7 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan!
Schrijf je nu in