“Er was geen samenhangend beeld van de verschillende belastingen die moeten leiden tot CO2-reductie”, vertelt Herman Vollebergh, hoofdauteur van het rapport. “Wij wilden in kaart brengen hoe verschillende instrumenten direct invloed hebben op de CO2-uitstoot in Nederland.” Het beeld dat daaruit ontstaat is opvallend: bedrijven hebben vaak meer belastingvoordelen dan de burgers, en de uitstoot van de landbouw wordt voor het overgrote deel niet beprijsd.
Industrie betaalt weinig energiebelasting
Het PBL bekeek cijfers uit 2018, het laatste jaar waarvan de benodigde data definitief beschikbaar zijn. Sindsdien is er veel veranderd, maar de belangrijkste conclusies van het rapport blijven overeind. Een van de dingen die beter kan is de Energiebelasting. Die richt zich voor een belangrijk deel op het gebruik van aardgas. Maar grote bedrijven in de industrie, glastuinders en energiecentrales zijn vaak vrijgesteld van die belasting, of ze betalen een lager tarief. Daarom zijn het de kleinverbruikers, zoals burgers en het mkb, die het grootste deel van die belasting betalen.
Ondernemers klagen al langer over de energiebelastingen. Lees hier het verhaal over KoppertCress, dat twee ton moest betalen om duurzame energie op te slaan.
Ondertussen is er ook een heffing op elektriciteitsgebruik. Hoewel dat in vroegere tijden logisch was, aangezien de elektricteit op werd gewekt met fossiele brandstoffen, is dat niet meer van deze tijd. “Je moet mensen juist stimuleren om meer stroom te gebruiken”, zegt Vollebergh. “Want daarmee kun je warmtepompen aansturen, elektrische auto’s opladen - dingen die zorgen voor minder CO2-uitstoot.” Als de overheid de elektriciteitsbelasting niet aanpast, kan dat ongewenste gevolgen hebben. “Als zowel aardgas als elektriciteit zwaar beprijsd worden, stappen mensen bijvoorbeeld over op houtkachels. Terwijl die luchtvervuiling veroorzaken.”
Milieubelasting voor boeren
De landbouw heeft een opmerkelijke uitzonderingspositie in het klimaatbeleid. De glastuinbouw heeft aardgas nodig om kassen warm te stoken, en dit zorgt voor met name voor de CO2-uitstoot van de sector. De kassen betalen echter geen of weinig belasting over hun verbruik. De rest van de broeikasgassen in de landbouw komt echter van methaan en lachgas. Koeien en andere herkauwers stoten dit uit bij het verteringsproces. Omdat methaan een veel krachtiger broeikasgas is, draagt de veehouderij relatief veel bij aan klimaatverandering.
Toch betalen boeren geen heffing. “Dit is een probleem dat vrij uniek is voor Nederland”, vertelt Vollebergh. “Andere landen hebben meer gebalanceerde landbouw, waar meer CO2 wordt opgenomen bij de teelt van gewassen. De intensieve veehouderij zorgt voor een onbalans bij ons.”
Een ander probleem is de lucht- en scheepvaart. Er is geen belasting op kerosine of zware stookolie. Door daar wel een heffing op te leggen, kan een belangrijk deel van de wereldwijde uitstoot belast worden. Voor de CO2-cijfers van Nederland zou dat echter relatief weinig doen.
Strengere regels
Sinds 2018 heeft Europa het emissiehandelssysteem aangescherpt, wat voor een eerlijkere beprijzing van CO2 zorgt. Daarmee is het duurder geworden om te vervuilen in de elektriciteitssector en de industrie. “'De vervuiler betaalt', zou het devies moeten zijn. En dat wordt steeds meer het geval, maar we zijn er nog niet”, zegt Vollebergh.
Volgens hem is er nu nog steeds een oneerlijk speelveld, waarin duurzame bedrijven een nadeel hebben. “Door de juiste beprijzing verander je dat.” Dat betekent echter wel dat de burger of consument uiteindelijk betaalt; ofwel omdat vervuilende bedrijven meer moeten betalen en dat doorberekenen, of doordat duurzaam gemaakte producten duurder zijn. “Maar dat is de realiteit: klimaat is niet gratis, en nu betalen we allemaal te weinig voor energie en voedsel.”
schrijf je in voor de nieuwsbrief
Wil jij iedere ochtend rond 7 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan!
Schrijf je nu in