Sinds 2017, toen Peter Bakker, de baas van de World Business Council for Sustainable Development en zelf register accountant (‘RA’), verklaarde dat de accountants de wereld gaan redden, is zijn mantra regelmatig herhaald. Maar niets is minder waar. De accountants zijn degenen zijn die met hun controle zullen constateren dat het niet gelukt is om die wereld te redden…of juist wel.
Voor dat laatste moet nog veel gebeuren, maar als het aan de EU ligt komt dat nu in een stroomversnelling. Met de nieuwe duurzame richtlijnen en wetgeving van de EU, de Corporate Sustainable Reporting Directive (CSRD) worden bedrijven verplicht om betere duurzame prestaties te leveren en daarover te rapporteren. De EU heeft weliswaar een kleine rol voor naleving daarvan bij de accountant gelegd in de vorm van een ‘limited assurance’ op duurzaamheidsinformatie.
Maar de focus van de EU richt zich toch vooral op de financiële sector. Banken en beleggers worden door de aangescherpte Europese regels impliciet aangewezen als controleurs van de duurzaamheidsprestaties van bedrijven; of zij wel de goede dingen doen en of ze die dingen ook goed doen. Er gelden strenge regels voor banken en beleggers om transparant te maken welke keuzes zij maken om wel of niet in deze bedrijven te investeren, en of de investering een te groot duurzaam of financieel risico (of beide) wordt. Om het voor hen makkelijker te maken om deze duurzaamheidsinformatie van bedrijven te krijgen wil de EU nu alle grote ondernemingen in Europa verplichten om vanaf boekjaar 2023 duurzaamheidsverslagen op te leveren.
Dubbele materialiteit
In de CSRD die vorige week is gepubliceerd, vraagt de EU nog nadrukkelijker om te verantwoorden over zaken die echt (‘materieel’) van belang zijn. Vaak zijn jaarverslagen mooie documenten, maar geven zij onvoldoende inzicht in de echte duurzaamheidsprestaties van een bedrijf. Het begrip materialiteit kennen we vanuit financiële verslaggeving al langer. De NBA omschrijft materialiteit als: ‘afwijkingen, met inbegrip van weglatingen, afzonderlijk of gezamenlijk, worden van materieel belang geacht indien daarvan redelijkerwijs kan worden verwacht dat zij een invloed zullen hebben op de economische beslissingen die gebruikers op basis van de financiële overzichten nemen.’ Dat is voor duurzaamheidsverslaggeving niet anders. Het obstakel daar is dat de mate van materialiteit niet altijd kan worden bepaald op basis van financiële impact.
Daarnaast was er veel discussie over de reikwijdte van verslaggeving over duurzaamheidsthema’s. Gaat het alleen over de thema's die van invloed zijn op de balans en resultatenrekening van een organisatie, of gaat het ook om de thema’s waar de organisatie wel invloed op heeft, maar die zich niet op de korte termijn materialiseren in de jaarrekening?
Twee kanten van dezelfde medaille
Daar is nu, in de CSRD, een oplossing voor gevonden: dubbele materialiteit. Het zijn twee kanten van dezelfde medaille en rapporteren over beide kanten is nu verplicht. De ene kant wordt financiële materialiteit genoemd en omvat thema’s die de financiële resultaten van de organisatie zullen raken, ook al zijn deze nog niet tot waardering gekomen in de financiële verslaglegging. De andere kant wordt ‘impact materialiteit’ genoemd, en gaat over de invloed van de bedrijfsactiviteiten, inclusief de waardeketen, op mens en milieu. Die impact kan zowel negatief als positief zijn. Bij het bepalen van de materialiteit van een duurzaamheidsthema gaat het dus zowel om de beoordeling van de invloed die de organisatie heeft op de kwaliteit en gezondheid van haar omgeving als om de beoordeling welke invloed de maatschappelijke problemen (klimaat, biodiversiteit, gedwongen arbeid) op de organisatie zelf hebben.
Lees ook: De commissaris van de 21ste eeuw weet wat méér waarde creëert op de lange termijn
Deze verplichte verantwoording op basis van de dubbele materialiteit in de nieuwe regels die de EU heeft gesteld aan de duurzaamheidsrapportage moet het voor de banken en beleggers inzichtelijker maken wat voor risico’s ze lopen wanneer zij geld investeren en wat voor financieel en maatschappelijk rendement daar tegenover staat. Voor stakeholders moet het makkelijker zijn om een organisatie te kunnen beoordelen op de bijdrage die het levert aan de oplossingen van de problemen in de samenleving.
Opschonen van alle franje
Maar voor het zover is, moeten de organisaties die onder de aangescherpte richtlijn vallen, naar schatting 50.000 in de EU, hun rapportage flink aanpassen en opschonen van alle franje die ze nu over hun duurzame prestaties presenteren. Dat vraagt om een ommezwaai van de communicatie-afdeling en de controller. Maar vooral een verandering van bestuurders en commissarissen die nadrukkelijker naar de lange termijnstrategie, het business model en de bedrijfsactiviteiten moeten gaan kijken vanuit het perspectief van de kwaliteit van leven op deze planeet. En als ze dat nalaten, komt niet de accountant verhaal halen, maar als het aan de EU ligt vooral de bank en de aandeelhouders.
Marleen Janssen Groesbeek is lector Sustainable Finance and Accounting Avans Hogeschool. Nicolette Loonen is founding partner van TOSCA, Tribe of Sustainability Change Agents
Het Betoog
Change Inc. waardeert de betrokkenheid van lezers en toekomstmakers zeer. Ook een opinieartikel aanleveren voor de rubriek ‘Het betoog’? Stuur de bijdrage naar hoofdredacteur Roy op het Veld: roy@change.inc. Het artikel moet een wezenlijke bijdrage leveren aan het debat en iets toevoegen aan wat al eerder op Change Inc. verschenen is. De redactie beslist over plaatsing.
schrijf je in voor de nieuwsbrief
Wil jij iedere ochtend rond 7 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan!
Schrijf je nu in