Op de SP, JA21 en FvD na, stemde de gehele Tweede Kamer in met de nieuwe Energiewet van demissionair minister Jetten (Klimaat en Energie). In blessuretijd, nota bene; het duurt naar verwachting niet lang meer voor er een nieuw kabinet op het bordes staat. Voor een groot deel is de Energiewet een verschoonde variant van zijn twee voorgangers: de elektriciteits- en gaswet. Die zijn samengevoegd, geactualiseerd en aangevuld met nieuw Europees beleid. Daarmee moet de wet beter aansluiten op de energietransitie en de uitdagingen die daarbij komen kijken.
“De oude wetten stammen nog uit 1998”, vertelt Olof van der Gaag, voorzitter van de Nederlandse Vereniging Duurzame Energie (NVDE). “Sommige dingen veranderen in een kwart eeuw niet zo veel, maar ons energiesysteem wel degelijk. Toen de oude wetten werden aangenomen, waren we nog gasexporteur en hadden we misschien een slordige 1 procent duurzame energie. Dat illustreert denk ik goed hoe erg de wereld in de tussentijd is veranderd.”
‘Logisch’
Dat de elektriciteits- en gaswet zijn samengevoegd, vindt Van der Gaag een goede zet. “Het is overzichtelijk zo. Bovendien is het voor de energietransitie ook heel logisch. De beslissingen over gas en elektriciteit staan namelijk nooit los van elkaar. Als je in een wijk bijvoorbeeld hybride warmtepompen wil installeren en die met groen gas wil voeden, dan heb je al te maken met een integratie van gas en elektriciteit. Als die in verschillende wetten zijn opgenomen, kan dat snel tegenstrijdigheden opleveren. Dat soort gedoe zie ik liever niet, dat is allemaal ruis op de lijn.”
Aansluiting delen
Een belangrijk element van de nieuwe Energiewet is ‘cable pooling’, ofwel het delen van een stroomaansluiting door bedrijven. Voorheen moest ieder bedrijf of duurzaam project bij wet zijn eigen stroomaansluiting hebben. Omdat het stroomnet tijdens piekuren inmiddels flink onder druk staat, zijn netbeheerders spaarzaam met het uitdelen van nieuwe stroomaansluitingen aan bedrijven. Het delen van aansluitingen zou de druk op het net moeten verlagen.
Volgens Van der Gaag is het wederom een logische keuze. “Het is goed voor de energietransitie als er meer stroom gedeeld wordt, en ook als er meer data over het stroomnet wordt verzameld. Om netcongestie aan te pakken, is het goed om te weten welke maatregelen effectief zijn op welke plekken. Netcongestie is eigenlijk hetzelfde als file op de weg, alleen kun je het niet met je ogen zien. Daarom is het verzamelen en delen van informatie cruciaal. Dat wordt met deze wet makkelijker gemaakt.”
Juridische eenheid
Wel ziet hij graag dat de wet in de toekomst uitgebreid wordt, zodat meer soorten partijen – dus niet alleen bedrijven – een stroomaansluiting kunnen delen. “Ook wordt er nu nog van cable poolers geëist dat zij een juridische eenheid met elkaar vormen. Dat vind ik een onnodige ballast. Als een groep bedrijven aangeeft een aansluiting te kunnen delen en de netbeheerder keurt dat goed, dan zie ik niet in waarom je van die bedrijven zou vragen een juridische eenheid te vormen.”
Onderling delen
Een ander belangrijk aspect van de wet is dat energieconsumenten – dus ook burgers – meer rechten krijgen om als producent van energie op te treden. Dat wil zeggen: wanneer je als huishouden met zonnepanelen duurzame stroom opwekt, mag je die nu verkopen aan iemand anders, bijvoorbeeld een gezin in de straat. Dat geldt ook voor energiecoöperaties die hun stroom aan andere klanten mogen gaan leveren. Voorheen mocht die stroom alleen teruggeleverd worden aan de netbeheerder.
Verder worden burgers beter beschermd tegen het gedrag van hun energieleveranciers. Zo mag de Autoriteit Consument en Markt (ACM) vergunningen intrekken van leveranciers die burgers onaangenaam benaderen met verkooptactieken, en een wervingsstop opleggen wanneer regels worden geschonden. Ook worden burgers beter beschermd in het geval dat hun energieleverancier failliet gaat.
Concrete acties
Volgens Van der Gaag is het positief dat de Energiewet is aangenomen. Maar uit de uitwerking ervan moet blijken of hij ook zijn beoogde doel bereikt. “Het is een raamwerk waar veel concrete acties uit moeten volgen. Het is bijvoorbeeld belangrijk dat we de doorlooptijd van de ontwikkeling van duurzame-energieprojecten en stroomnetten versnellen. Heel vaak duren die procedures acht tot tien jaar, en die tijd hebben we niet. De bouw zelf duurt uiteindelijk maar zo’n twee jaar, dus ik vind dat het hele proces niet veel langer zou moeten duren dan dat. Zoiets kan natuurlijk niet in deze wet staan, maar het is wel een belangrijke vervolgstap.”
De minister moet nu de wet nog door de Eerste Kamer zien te loodsen, al lijkt dat gezien de brede steun onder de partijen in de Tweede Kamer geen probleem. Als de wet het haalt, wordt hij begin 2025 van kracht.
Lees ook:
schrijf je in voor de nieuwsbrief
Wil jij iedere ochtend rond 7 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan!
Schrijf je nu in