Hoe draagt de technologie van Thorizon bij aan een duurzamer Nederland?
“Wij ontwikkelen de Thorizon One, een gesmoltenzoutreactor die nucleair afval gebruikt als bron van energie. Kernafval is namelijk geen echt afval, want er zit nog veel bruikbare energie in. Wij zetten het om in nieuwe energie en verkleinen daarbij het volume en de levensduur van het afval. Uiteindelijk levert onze reactor 100 megawatt aan elektriciteit of industriële hitte. Dat is best bijzonder, want er zijn eigenlijk weinig alternatieven om met een lage CO2-uitstoot industriële hitte te genereren. Ik denk daarom dat we kerncentrales hard nodig gaan hebben. Als Thorizon maken we ons daar hard voor en gaan we het gesprek over kernenergie aan. We moeten namelijk inzetten op álle CO2-vrije bronnen.”
Na de bekende kernrampen van Tsjernobyl en Fukushima maken veel mensen zich zorgen om de veiligheid van kernreactoren. Hoe is dat bij de Thorizon One?
“In onze kernreactor is gesmolten zout zowel de brandstof als het koelmiddel. Daardoor opereert de Thorizon One altijd onder lage druk, wat betekent dat radioactieve materialen zich niet kunnen gaan verspreiden. Bovendien corrigeert het systeem zichzelf. Op het moment dat de temperatuur in de reactor toeneemt, neemt de splijtingsreactie af. Het heeft een natuurlijke dempende werking. Daarnaast werken alle gesmoltenzoutreactoren met pompmodules. Als die pompen ermee ophouden, zakt het gesmolten zout naar beneden en is de reactor niet meer kritisch. Daarmee kunnen we ook het ergste scenario, een station blackout, afdekken.
Om heel eerlijk te zijn denk ik dat alle nucleaire energie tegenwoordig superveilig is. Systemen moeten aan extreme veiligheidseisen voldoen. Het nadeel daarvan is dat kernenergie heel duur kan worden. Bij Thorizon streven we er daarom ook naar om tegen lage kosten te opereren. We mikken nu op een prijs van 60 euro per megawatt.”
Je bent aan de TU Delft opgeleid tot ingenieur en hebt bij de grote bedrijven McKinsey en Bol.com gewerkt. Waarom koos je ervoor om bij een scale-up aan de slag te gaan?
“Ik heb altijd de instelling: als een project een Delftse geur heeft, wil ik het doen. Bij McKinsey werkte ik veel aan projecten op het gebied van bijvoorbeeld lucht- en ruimtevaart, automotive en materiaalontwerp. Bij Bol.com heb ik ook veel met ingenieurs gewerkt en focuste ik me met name op software. Ik heb bij die bedrijven geleerd hoe je samen met een team iets bouwt en opschaalt, dat zie ik echt als een eigen vakgebied. Waarom ik toen voor Thorizon heb gekozen? Ik ben altijd een beetje een workaholic geweest en begon het gevoel te krijgen: áls ik dan zo hard werk, wil ik wel aan mijn kinderen kunnen uitleggen dat ik werk aan iets dat in potentie een heel groot verschil kan maken in de wereld. Ik werd er ongeveer anderhalf jaar geleden door een vriend op gewezen dat Thorizon een nieuwe CEO zocht. Het leek me eerst niets, nucleaire energie vond ik maar eng. Maar ik wilde wel iets in deep tech gaan doen. Ik ging me er in verdiepen en besefte als snel: zo eng is deze techniek helemaal niet. En bovendien, dit kan écht het verschil gaan maken in de energietransitie.”
Hoewel het politieke draagvlak voor ambitieus klimaatbeleid in Nederland gering is, lijkt er zelfs bij de coalitiepartijen steun voor kernenergie en Small Modular Reactors (SMR’s). Staat dat volgens jou symbool voor het feit dat het sentiment rond kernenergie aan het kantelen is?
“Absoluut. In de Tweede Kamer is 80 procent voor het opwekken van kernenergie. Ook in Europa worden er steeds meer SMR’s gebouwd. Er is zelfs een speciale Europese alliantie opgericht, waar inmiddels meer dan driehonderd bedrijven en instanties bij zijn aangesloten. In Frankrijk wordt bijna 70 procent van de elektriciteit opgewekt met kernenergie. De grote vraag is: gaat Duitsland op een gegeven moment weer de switch maken naar kernenergie? Ik denk dat dat de komende tijd nog lastig is. Tegelijkertijd zie je wel dat er veel Duitse bedrijven bij de Europese alliantie zijn aangesloten. Duitsland beschikt namelijk wel over een industrie die in het verleden heeft bijgedragen aan de bouw van reactoren.
Inmiddels bestaat in Nederland het streven om meer dan 13 procent van de energiemix op te vullen met nucleaire energie tegen 2035. Die richtlijn verschilt natuurlijk per land, in Europa is het gemiddelde nu ruim 30 procent. Tijdens COP29 is door ongeveer dertig landen afgesproken om de kernenergie-capaciteit te verdrievoudigen richting 2050. Bij die afspraak hebben zich onder meer Nederland, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en de VS, maar ook Japan aangesloten.”
In een eerder interview zei je dat de EU achterloopt op de VS en China als het gaat om investeringen in kernenergie. Ons continent heeft de ontwikkeling van elektrische auto’s en zonnepanelen al tussen de vingers door zien glippen. Ben je bang dat Europa wat betreft kernenergie hetzelfde lot wacht?
“Dat wordt wel een uitdaging, ja. Kernenergie wordt in Europa steeds meer als een strategische keuze gezien, maar echte actie blijft nog te veel uit. Vaak is nucleaire energie namelijk niet opgenomen als prioriteit van bijvoorbeeld Europese innovatiefondsen. Om dat te veranderen, heb je brede steun nodig. Dus ook van Duitsland. In het recent verschenen Draghi-rapport werd het belang van de ontwikkeling van new nuclear onderstreept. Maar gaan we dat belang ook snel genoeg omzetten in actie? Dat gaat spannend worden.”
Er zijn politieke partijen, GroenLinks-PvdA bijvoorbeeld, die vinden dat kernenergie te lang op zich laat wachten en daarom geen goed middel is in de energietransitie die nú moet plaatsvinden. Wat vind jij van die kritiek?
“Als je kijkt naar de technologieën die nodig zijn om net zero te halen in 2050, bevindt meer dan een derde hiervan zich nog in een vroege fase. Nucleaire energie is daar één van, maar niet de enige. We weten dus dat we moeten innoveren om onze doelen te halen. De vraag is dan: kun je kernenergie daarbij uitsluiten? Als je kijkt naar de enorm stijgende vraag naar energie, de instabiliteit van het huidige energiesysteem en de geopolitieke ontwikkelingen, denk ik niet dat we ons dat kunnen veroorloven. We moeten inzetten op alle kansen die we hebben. Als je met een team duidelijke doelen stelt en een technologie hebt die inherent veilig is, dan moet je tempo kunnen maken. Het is natuurlijk wel lastig om genoeg publieke acceptatie te krijgen, daarin zitten verborgen kosten. Bij een lastig dossier als dit zal er altijd wel iemand zijn die het iets langer op het bureau laat liggen of ergens tussendoor afkeurt. Dus het komt uiteindelijk neer op de vraag: zien mensen dit als een valide alternatief?”
Maar het probleem is juist dat je niet op alle kansen kúnt inzetten als het draagvlak voor verduurzaming klein is.
“Dat speelt inderdaad ook mee. Tegelijkertijd zie je in landen als China en de VS dat er superveel wordt geïnvesteerd in opkomende technologieën, ook nucleaire energie. Ik hoop dus dat mensen die nog kritisch zijn hierbij denken: jeetje, die andere landen gaan hard. We moeten wel iets gaan doen om bij te blijven.”
Hoe staat de ontwikkeling van jullie kernreactor er op dit moment voor?
“Het conceptontwerp is nu af. Daarover hebben we inmiddels de eerste gesprekken gehad met de nucleaire autoriteiten in Nederland en Frankrijk. Op basis van het conceptontwerp en de ontwikkeling van onze organisatie, hebben ze besloten dat we ver genoeg zijn om deze gesprekken te starten. Ondertussen werken we verder aan het basisontwerp. We doen momenteel experimenten met twee non-nucleaire prototypes: één met gesmolten zout waarin we de interactie van zout met materialen testen, en één met water waarmee we de stroming van vloeibaar zout in onze kerncomponenten simuleren. En in maart hebben we een subsidie van 10 miljoen gekregen, daarmee kunnen we nog veel meer ontwikkelen. De doelstelling is om de eerste Thorizon One in 2032 af te hebben.”
2032 is nog best ver weg. Toch kan ik me voorstellen dat je denkt: ik moet tot die tijd wel bij Thorizon blijven, zodat ik dat moment kan meemaken.
“Enerzijds ben ik natuurlijk veel met dat langetermijndoel bezig en probeer ik zo veel mogelijk ‘dominoblokjes’ klaar te zetten om het doel te halen. Maar anderzijds zijn er zó veel dingen die op de korte termijn moeten gebeuren. En die vind ik ook heel erg leuk. Het is dus eigenlijk de afwisseling tussen die twee vormen die het werken bij een scale-up zo leuk maakt. Ik kan me op dit moment niet voorstellen dat ik hier ooit zou stoppen.”
En uiteindelijk wil jij gewoon degene zijn die het eerste lintje doorknipt, toch?
Lachend: “Dat zou natuurlijk mooi zijn!”
Met wie zou je nog eens willen samenwerken?
“Ik zou het heel gaaf vinden als we de Nederlandse maakindustrie een grotere rol kunnen geven bij de productie van onze centrales. Ik denk dan bijvoorbeeld aan een bedrijf als VDL Groep, dat zou fantastisch zijn. Daarnaast werken we al een beetje samen met grote producenten van nucleaire energie, onder meer met het Franse EDF en het Nederlandse EPZ. Maar het zou super zijn als zulke bedrijven écht zouden kiezen voor onze technologie om lokaal energie op te wekken op een duurzamere manier. Hier ligt de kans om samen met de maakindustrie en energiesector onze technologie waar te maken en echt het verschil te maken in de energietransitie.”
Lees ook:
De Changemaker-serie wordt mede mogelijk gemaakt door Vattenfall.
schrijf je in voor de nieuwsbrief
Wil jij iedere ochtend rond 7 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan!
Schrijf je nu in